|
GRIEP op Hansweert
Ruim twee eeuwen lang is
'Answest' de thuisbasis van de schippers Griep
|
|
|
|
|
Het
dorp Hansweert heeft zijn bestaan te danken aan
het veer op Walsoorden. Al in 1474 is
er in akten sprake van een veerrecht, behorend bij het ambacht Kruiningen. De plaats van afvaart is de
Hannekijnswaard:
een rond 1325 bedijkte schor-inham. Er komt een
veerhuis en enkele huizen en de naam
wordt langzamerhand verbasterd tot Hansweert.
Kornelis Griep,
33 jaar oud en schipper uit
Hoedekenskerke, wordt er rond
1770 veerschipper. Later verwerft hij ook de beurt-vaartdienst
op Middelburg. Dit schippersbedrijf
zal ruim een eeuw van vader op zoon overgaan. Het
veer
Hansweert-Walsoorden
wordt uiteindelijk de provinciale bootdienst
Kruiningen-Perkpolder.
De
nazaten van
Kornelis wonen ruim twee eeuwen
'op
Answest'. In het begin verdienen velen er
als schipper hun brood, later zijn ook de sluizen een bron van
werkgelegenheid. Geleidelijk aan zoeken echter velen hun heil
elders, en in 1987 overlijdt de laatste Griep op Hansweert.
Hieronder hun verhaal.
|
|
|
|
DE
EERSTE GENERATIE
|
|
|
|
Kornelis
Griep (1737-1797)
Stamvader van de Hansweertse
tak
Kornelis
Griep is in 1737 in
Hoedekenskerke
geboren. Zijn
vader,
Abram
Janszoon Griep, is er schipper en zijn
moeder Johanna de Bats drijft er een winkeltje. Die
combinatie komt vaak voor, dat de vrouw waren
verkoopt die haar man met zijn schip aanvoert.
Ook Kornelis wordt schipper en rond 1770 komt hij met zijn vrouw Jacoba Steketee
en hun drie zoons
Abraham,
Marinus
en Janus naar Hansweert. Van de ambachtsheer van
Kruiningen pacht hij er het veerrecht van
Hansweert op
Walsoorden. In 1795 betaalt hij er, zo blijkt uit diens boeken, 22 pond
voor.
Later wordt hij ook beurtschipper.
Ook dat is een recht dat de Ambachtsheer
verpacht. Op grond van een ordonnantie uit 1755
mogen de beurtschippers van de Heerlijkheid Kruiningen -- afvaart Hansweert -- elke week op
Middelburg varen.
Te
Hansweert wordt in 1771 nog een zoon
Jacob (Job)
geboren. In 1793 overlijdt hun zoon Janus, 24 jaar oud, en in
1797 overlijdt zijn vrouw. Kornelis kan dit alles
kennelijk niet verwerken, want niet lang daarna
verdrinkt hij zichzelf.
|
|
|
|
DE
TWEEDE GENERATIE
|
|
|
|
In
1795 komen de Fransen in ons land, wordt
Nederland de Bataafse Republiek en komt
Walsoorden in Frankrijk te liggen. In 1810 wordt
het hele land bij Frankrijk ingelijfd en wordt de
dienstplicht voor het Franse leger ingevoerd.
Ook
is er in 1808 een zware stormvloed, waarbij onder
meer de polder Kruiningen overstroomt. Dat alles weerhoudt de tweede generatie Griep
op Hansweert, bestaande uit de vier zoons van
Kornelis,
er niet van het schippers-bedrijf van hun vader
voort te zetten en uit te breiden. |
|
|
|
|
-
Oudste
zoon
Abraham
Griep (1764-1833) is getrouwd met Maria Goosen uit Oudelande
en vader van zeven kinderen.
Hij
werkt
bij zijn vader
als schippersknecht. Na diens overlijden is hij zelfstandig
schipper en handelt hij ook in graan. Na het overlijden van
zijn vrouw hertrouwt hij en vertrekt in 1815 naar Waarde
-
Marinus Griep (1765-1800),
getrouwd met
Elisabeth Daniëlsdochter, is eveneens schipper. In 1800
vergaat hij met zijn schip nabij Waarde.
-
Van
Janus Griep (1769-1793),
nog net in Hoedekenskerke geboren
voor zijn ouders naar Hansweert
verhuizen, is weinig meer bekend
dan dat hij op 24-jarige leeftijd,
overlijdt.
-
Jacob
Griep (1771-1855) (Job)
tenslotte, is getrouwd met Tannetje
Snoep en vader van acht
kinderen.
Hij volgt zijn vader op als pachter van het veer tot hij
in 1855, 84 jaar oud,
te Schore overlijdt. Daarna gaat het veer
over op zijn zoon Johannes.
Aldus
staat het veer van Hansweert
op Walsoorden, ook wel Welsoord in die tijd, vermeld in
"De Tegenwoordige staat van Zeeland", een in 1824 uitgegeven
'reisgids' voor de provincie Zeeland.
|
|
|
|
DE DERDE
GENERATIE
|
|
|
|
Generatie drie van 'Griep op Hansweert', wordt gevormd door de kinderen van
oudste zoon Abraham en jongste zoon Jacob.
De beide andere zoons overlijden immers zonder kinderen
na te laten.
Abraham Griep
vertrekt, na vele jaren op Hansweert
schipper te zijn geweest, rond 1815 naar Waarde. Zoons van hem
zetten te
Fort Bath, Rilland
en Waarde de schipperij voort.
Alleen dochter Krijna en zoon Jan blijven te Hansweert achter:
|
|
|
|
|
Oudste
dochter
Krijna Griep (1791-1853) trouwt
met de schipper Joannes van Saarloos, schippersknecht bij haar
oom Jacob Griep.
Deze Van Saarloos redt bij de overstroming van Kruiningerpolder na 15 januari 1808 enkele mensen het leven.
-
Zoon
Jan
Griep (1793-1863)
blijft als schippersknecht te Hansweert.
Na enkele generaties sterft in zijn
familietak de naam Griep uit.
|
|
|
|
|
Het zijn met name de zoons van Jacob Griep die de schipperij
voortzetten.
Ze breiden hun
werkterrein zelfs uit: drie van hen
leggen zich
toe op de beurtvaart op Rotterdam.
Iedere
haven in Zeeland heeft zijn beurtdienst op
Rotterdam en van de meer belangrijke plaatsen
varen
dikwijls meerdere schippers.
De Zeeuwse
eilandenmannen
varen elke week, waarbij ze op woensdag
terugkomen uit Rotterdam. De beurtvaart kent te
Rotterdam een duidelijke ordening: afhankelijk
van de bestemming ligt men aan de Gelderse Kade
of in het Haringvliet.
Het Haringvliet te Rotterdam,
waar de Zeeuwse 'eilandenmannen' bijeen liggen
(1883) |
|
|
|
|
De schipperszonen van Jacob Griep en Tannetje Snoep zijn:
-
Cornelis
Griep (1795-1892),
schippersknecht en getrouwd met Pieternella Griep uit
Yerseke. Nadat
deze in het kraambed met hun
tweede kind overlijdt, hertrouwt hij met de weduwe Anna Driesprong uit Kapelle
en krijgt in totaal zes
kinderen.
-
Jacob Griep
(1798-1876) vertrekt naar Yerseke en wordt er
beurtschipper op Rotterdam.
Zijn vrouw Apolonia Sinke is winkelierster. Zie voor hem en zijn nageslacht:
GRIEP
UIT YERSEKE.
-
Johannes
Griep (1802-1881) (Janus), is beurt-schipper van Kruiningen en Schore op
Rotterdam en exploitant van het
overzetveer
op Walsoorden. Hij
trouwt met Tannetje van
der Plasse uit Biezelinge en woont in het veerhuis te Hansweert. Ze krijgen
zeven
kinderen.
-
Jan
Griep (1807-1858)
beurtschipper
van Kruiningen op
Rotterdam en eveneens bewoner van het
veerhuis te Hansweert. Hij trouwt met Josina van de Vrede uit Yerseke
en overlijdt op 49-jarige leeftijd, te Kruiningen. Zijn negen kinderen blijven
geen van allen te Hansweert.
|
|
|
|
DE
VIERDE GENERATIE
|
|
|
|
Als de vierde
generatie Griep te Hansweert het roer overneemt
zijn het moeilijke tijden. Zo heerst er
halverwege de 19e eeuw, door mislukkende
aardappeloogsten, zelfs hongersnood in ons land.
Ze moeten, wat de veerdienst betreft, het hoofd
bieden aan de opkomende concurrentie van de
stoomboot. De vaart daarvan is mogelijk geworden
door de opening van het kanaal door Zuid-Beveland
in 1866.
Deze vierde
generatie bestaat uit de kinderen van Cornelis
(1795-1862) en van Johannes (1802-1880). Broer Jacob
is immers naar Yerseke vertrokken en ook de
kinderen van Jan verlaten allen Hansweert.
En, hoewel twee van hen nog
lang op Hansweert wonen, doen die van Cornelis dat uiteindelijk
ook:
|
|
|
|
|
-
Oudste zoon is
Jacob
Griep (1819-1906)
is getrouwd met Johanna de Bak uit
Kruiningen. Hij is
schippersknecht en later schipper te Hansweert. Zijn
beide kinderen vertrekken naar Rotterdam en hijzelf overlijdt
daar ook, 87 jaar
oud en weduwnaar.
-
Adriaan
Griep (1828-1898) is
werkman van beroep, trouwt in totaal drie
keer na tweemaal weduwnaar te zijn
geworden, en krijgt zes kinderen. In 1862
vertrekt hij met zijn gezin naar Yerseke
waar hij op 70-jarige leeftijd overlijdt.
|
|
|
|
|
Bij
de afscheiding van België in 1839 neemt
Nederland de verplichting op zich te zorgen voor
een goede vaarweg tussen Antwerpen en Holland.
Dat maakt het nodig om, als voor de aanleg van de
spoorlijn naar Middelburg de Kreekrak wordt
afgedamd, een kanaal van Wemeldinge naar
Hansweert te graven. Op 1 oktober 1866 wordt het
geopend en het doet Hansweert sterk groeien. Er
komen sluiswachters, expediteurs en veel winkels
waar de in de sluis wachtende schippers hun
inkopen doen. Door alle cafés, winkels die op
zondag open zijn en de grote kermis met Pasen,
raakt Answest
in
het behoudende Zuid-Beveland bekend als
Wild
West. Ook ontstaat het
beroep van tijman,
voor eigen rekening werkzame personen, die de
schippers vanaf de walkant helpen met het
aanmeren.
De
opening van het kanaal heeft nog een ander
gevolg: in de buitenhaven kunnen nu ook
stoomboten aanmeren. De provincie maakt daarvan
gebruik door een stoombootdienst naar Walsoorden
in te stellen. Hoewel dit een inbreuk is op het
veerrecht, mogen protesten niet baten.
Rond
1880 valt er voor de zoons van Johannes met het
veer geen droog brood meer te verdienen:
|
|
|
|
|
-
Jacob
Griep (1822-1886) neemt van zijn vader de beurtvaart
van Kruiningen op Rotterdam over. Hij
vaart daartoe met de paviljoenschuit De
hoop geleidt ons. Ze wonen op Schore
en zijn kinderen vertrekken allen uit
Hansweert en omgeving.
-
Jacobus
Griep (1829-1909),
schippersknecht op de veerdienst,
trouwt met Leuntje Westveer en krijgt
negen
kinderen.
Als de concurrentie van de Provinciale
Stoombootdienst te sterk wordt, wordt Jacobus
beurtschipper op Rotterdam.
-
Cornelis
Griep (1831-1905)
trouwt met Neeltje Lamper uit
Yerseke. Ze krijgen vijf
kinderen.
Cornelis zet, samen met zijn broer Jan,
het
veer
Hansweert-Walsoorden
voort. Als dit veer vervalt wordt hij
tijman op de Hansweertse
sluizen.
-
Jan
Griep (1835-1908) trouwt
met de kleermakersdochter
Janna Schouwenaar. Ze krijgen zeven
kinderen.
Hij neemt, samen met zijn broer Cornelis,
het
veer
Hansweert-Walsoorden
van zijn vader over. Als dit veer vervalt
wordt hij agent van de
Stoombootmaatschappij De Telegraaf,
die de dienst van Antwerpen op Rotterdam
onderhoudt.
De
sluis te Hansweert, rond 1910, met enkele
tijlieden die zojuist
de trossen van een sleep
klipperschepen hebben losgegooid |
|
|
|
DE
VIJFDE GENERATIE
|
|
|
|
De vijfde
generatie Griep op Hansweert telt ondertussen drie
familietakken: de kinderen van Jacobus, die van
Cornelis
en die van
Jan.
De hoogtijdagen van de beurtvaart zijn alweer
voorbij. Nieuwe wetgeving heeft een einde gemaakt aan de
beschermde positie van de beurtschippers, en de
stoomboot en het spoor nemen steeds meer vervoer
over. Voor het eerst verschijnen er dan
ook nieuwe beroepen in de familie. Vishandelaar en onderwijzer,
zoals bij de kinderen van Jacobus: |
|
|
|
|
-
Johannes Griep (1862-1928) trouwt
met de onderwijzersdochter Adriana Helena
Janse, woont te Yerseke en krijgt er
twaalf kinderen. Hij is er schipper van
beroep, later oesterkweker.
-
Matthijs
Griep (1863-1932)
is ook schipper en
trouwt met Lucia de Roos uit Ossenisse.
Bij dat huwelijk neemt hij het katholieke
geloof aan. Ze wonen op Hansweert en
krijgen vier
kinderen.
-
Jacob
Griep (1867-1935) krijgt
met de herbergiersdochter Wilhelmina
Polderman vijf kinderen waarvan er
één,
Johannes Willem, op Hansweert blijft
wonen. Jacob is visser en vishandelaar
van beroep.
-
Marinus
Griep (1868-1946) is onderwijzer te
Burgh op het eiland Schouwen en trouwt
daar in 1899 met de bakkersdochter
Grietje Geelhoed. Ze krijgen twee
kinderen. Eenmaal gepensioneerd woont hij
te Bergen op Zoom.
-
Jan
Griep (1871-1949) is
schippersknecht en trouwt met de
schippersdochter Jannetje Cornelia van
der Berge uit Oosterland. Ze krijgen zes
kinderen, die geen van allen te Hansweert
blijven. Na het overlijden van zijn
tweede vrouw, in 1945, gaat hij bij zijn
dochter in Anna Paulowna gaat wonen.
|
|
|
|
|
Cornelis
Griep is, als tijman
op de sluis,
zelf al geen schipper meer en ook
zijn kinderen blijven allen 'op
de wal':
-
De gezusters
Tannetje
(1861-1930) en
Jannetje Griep
(1865-1941) drijven samen een
kruidenierswinkeltje aan de Nieuwstraat
te Hansweert. Tannetje staat veelal in de
winkel en Jannetje heeft tot taak met de hondenkar melk op
de sluis uit te venten.
-
Johannes
Griep (1872-1941)
is schoolmeester van beroep, aan de
Openbare Lagere School te Hansweert. Hij
trouwt met Cornelia Borgman, geboren te
Molenbeek-Saint-Jean in België. Ze
krijgen twee dochters.
|
|
|
|
|
Als het veer op
Walsoorden niets meer oplevert en Jan
Griep agent
van de Telegraafboten wordt, komt de
hoogaars waarmee de veerdienst werd uitgeoefend
beschikbaar voor zijn zoon Johannes. Deze gaat er voor eigen
rekening landbouwproducten mee vervoeren. Zo koopt hij bij
boeren in Zeeland zijn schip vol met aardappelen, zeilt ermee
naar Antwerpen, en verkoopt ze daar vanaf de kade aan de
stadsbevolking:
|
|
|
|
DE ZESDE
GENERATIE
|
|
|
|
De
generatie die rond de vorige eeuwwisseling wordt
geboren en de beide wereldoorlogen meemaakt, is
tevens de generatie die op Hansweert woont als
die plaats zijn grootste groei en bloei kent. Ze
zien het aantal schepen dat de sluizen passeert
oplopen tot bijna 300 per dag in het topjaar 1973
en velen van hen zijn betrokken bij het door
de sluis helpen, bevoorraden en onderhouden van
al die schepen. Een bedrijvigheid die ervoor
zorgt dat Hansweert in die periode een dorp is
dat aan alle kanten bruist van het leven. |
|
|
|
|
Deze
zesde generatie Griep op Hansweert bestaat uit
een drietal families: de kinderen van
Jacob
(*1867)
en
Johannes (*1862) en de
katholieke
tak van Matthijs:
-
Jacobus
Augustinus Griep (1900-1938)
(Ko)
trouwt met Charlotte Antoinette de Jong
uit Antwerpen. Zij is de dochter van een
sleepbootkapitein. Hij werkt bij zijn
neef
Jan Griep op het
kantoor van de expediteursfirma Van
den Brink op het sluizencomplex te
Hansweert (foto rechts). Op 37-jarige
leeftijd wordt voor de stoep van dat
kantoor aangereden door een bromfiets en
overlijdt, als gevolg daarvan, aan trombose. Ze hebben geen
kinderen.
-
Augustinus
Pieter Griep (Guust) werkt als
kantonnier bij Rijkswaterstaat, woont te
Hansweert en blijft ongehuwd.
-
Leuntje Pieternella Griep
trouwt met de commissionair in
aardappelen, Dankert Janse Rijk en haar
zus
Pieternella Tannetje Griep
trouwt met Petrus Huisman uit
's-Hertogenbosch. Dat laatste echtpaar woont
achtereenvolgens in Vlissingen, Rilland-Bath, Vlissingen,
Kruiningen en vervolgens weer in
Vlissingen.
Van
de vijf kinderen van de vishandelaar Jacob Griep
blijft er slechts één op Hansweert wonen: |
|
|
|
|
-
Johannes
Willem Griep trouwt in 1932, te
Kruiningen met de bakkersdochter Maatje
van Eenenaam. Hij werkt als
administrateur en is later commissaris
bij Aannemersbedrijf Van der Straaten
te Hansweert. Ze wonen in Kruiningen,
Vlissingen en Middelburg en krijgen één
zoon.
|
|
|
|
|
De
laatste schippers onder de Hansweertse Griepen
zijn de vijf zoons van Johannes (1862-1940). Eén
verdrinkt er bij de uitoefening van zijn beroep,
drie kiezen na verloop van tijd voor een bestaan
op de wal en één haalt zijn pensioen als
sleepbootkapitein. Na hen is het definitief
afgelopen en is Griep op Hansweert geen
schippersfamilie meer: |
|
|
|
|
-
Jan
Griep (1884-1970),
getrouwd met Elisabeth Bruggeman, vaart
eerst nog zeilend met een hoogaars en een klipper en wordt dan
schipper/eigenaar van het sleepschip Elisabeth.
Rond 1925 vestigt hij zich als expediteur
te Hansweert en heeft een
douaneagentschap nabij de tweede sluis,
de firma Van den Brink.
-
Hendrik Griep (1887-1978),
getrouwd met Maria Theresia van der Wege,
is eerst zetschipper van beroep en werkt
later op de scheepswerf te Hansweert.
-
Jacob Griep
(1888-1985) trouwt met Paulina van de
Kreeke uit Schore en is tijman op de
sluizen van Hansweert. Hij overlijdt in
1985, op 97-jarige leeftijd, in het
bejaardentehuis Maria-Oord te
Hansweert-Oost.
-
Marinus Griep
(1892-1953) trouwt met Janna Cornelia
van Poelje uit Kruiningen, werkt enige
tijd als schippersknecht maar is het
langste deel van zijn leven
arbeidsongeschikt.
-
Johannes Griep
(1894-1932) trouwt te Rotterdam met
Katharina Verfürden. Hij is schipper en
vergaat op 11 november 1932 tijdens
een zwakke storm, nabij Hoedekenskerke
met zijn schip Catharina.
Hijzelf verdrinkt en zijn vrouw wordt
door een kustvaarder gered.
-
De enige dochter
Elisabeth
Johanna Griep (1895-1984) blijft
ongehuwd bij haar ouders wonen en
verzorgt haar moeder tot aan haar dood.
-
Pieter
Jacobus Griep (1900-1974) trouwt met Tannetje Cornelia
Zoeteweij, verhuist naar Dordrecht en
werkt er als sleepbootkapitein en later
als binnenvaartloods.
|
|
|
|
DE
ZEVENDE GENERATIE
|
|
|
|
De zevende generatie
Griep te Hansweert heeft geen schippers meer in
de gelederen. Drie zoons van
Jan
Griep (1884-1970)
zetten het expeditiekantoor
Van
den Brink voort, dat later
opgaat in het kantoor van de
Comex
bij de nieuwe Kreekraksluizen. Een zoon van
Jacob
Griep (1888-1985) is
eerst tijman en later bloemenventer op de sluis.
De Griepen die in de 70-er jaren nog
'op
Answest' wonen, wonen
merendeels in Hansweert-Oost dat vanwege de
verbreding van het Kanaal door Zuid-Beveland
wordt afgebroken.
1980:
In de sluis is het nog druk, maar de afbraak van Hansweert-Oost (links) is al begonnen
In 1978 valt het doek
voor Hansweert-Oost. De laatste Griepen verlaten
Hansweert, op
Jacob
Griep (1888-1985) na,
die er zijn laatste jaren in het bejaardenhuis
slijt, en zijn verre neef
Augustinus Griep
(1901-1987) die in 1987 nog op het oude dorp Hansweert overlijdt. Ook Hansweert zelf gaat rond
die tijd een beetje dood. Het oude sluizencomplex
wordt volgestort met grond en er is geen schip dat nog
in Hansweert zelf aanlegt. Het is de doodsteek voor de
meeste winkels, cafés, de drukte en de sfeer in
het dorp.
|
|
|
|
Nieuw:
Nu ook in boekvorm..! |
|
|
|
De geschiedenis van de van oorsprong Zeeuwse familie Griep
is nu ook in boekvorm verschenen. De vijf boekjes, over elke
familietak één, zijn via mij te bestellen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|