|
Jan Griep (1884-1970)
De schipper van de <Elisabeth> en zijn
ondernemend leven
|
|
|
|
Jan Griep wordt op 29
april 1884 geboren. Hij is de oudste van vier
zonen van de schipper en koopman Johannes Griep
en de kuipersdochter Paulina Barbier. Het
ouderlijk huis staat aan de Oude Kerkstraat te Hansweert.
|
|
|
|
|
|
SCHIPPER OP DE HOOGAARS
VAN ZIJN VADER |
|
|

|
Jan doorloopt met goed gevolg
drie klassen van de lagere school maar moet dan,
als oudste zoon, met zijn vader mee gaan varen.
Als hij 15 jaar oud is vaart hij al zelfstandig
met zijn vaders hoogaars, met zijn
12-jarige broertje Hendrik als knecht, op de
Westerschelde. Op de zeilen varen
de twee van Hansweert naar Antwerpen met als
lading aardappelen of uien. Deze worden dan te
Antwerpen aan de bevolking verkocht. Met als
tegenprestatie een gift in het offerblok, had
meneer pastoor de voorafgaande zondag na de mis
al het bericht doorgegeven dat deze artikelen in
het dok te koop zouden zijn. De terugtocht naar
Hansweert wordt veelal aanvaard met als lading
vaten petroleum voor de verlichting.
|
|
|
|
|
|
EEN EIGEN SCHIP Na
verloop van jaren zet hij, met een eigen hoogaars
en voor eigen rekening, deze handel voort en gaat
ook vrachten varen voor anderen.
Met
veel en hard werken komt hij na verloop van tijd
in het bezit van een wat groter schip, een stalen
klipper. Daarmee vaart hij vooral steen en zand,
bestemd voor de aanleg van haventjes langs de
Westerschelde, zoals die te Rilland.
Ondertussen
vervult hij vanaf 1905 zijn
dienstplicht, iets dat in die tijd -- na een korte eerste
oefening -- merendeels uit kortdurende herhalingsoefeningen
bestaat.
|
 |
|
|
|

|
TROUWEN
Op 26-jarige leeftijd, op
27 april 1911, trouwt Jan Griep met de
22-jarige Elizabeth Bruggeman. Betje Bruggeman is
ook van Hansweert, is er op 19 augustus 1889
geboren en is een dochter van de metselaar
Hendrik George Bruggeman en Catharina Smit.
Het echtpaar krijgt vijf zonen: Johannes (1912,
overlijdt na een half jaar), Johannes (1913),
Hendrik
George (1916), Jacob (1918)
en Wilhelmus
Hendrikus Abraham (1922).
|

|
|
|
|
|
|
|
|
|
HET SLEEPSCHIP <ELIZABETH>
De
directeur van de scheepswerf te Hansweert, die
ziet dat Jan Griep een voortvarend mens is, biedt
aan voor hem een kempenaar (een
sleepschip van ongeveer 550 ton) te bouwen. Jan
heeft uiteraard geen geld om zo'n schip te kunnen
betalen, maar hij verkoopt zijn klipper en gaat
op de scheepswerf werken. Aldus bouwt hij mee aan
zijn eigen schip. Voor het overschietende deel
verleent de werf hem een -- nog steeds torenhoge
-- hypotheek. Als het schip klaar is, noemt hij
het schip naar zijn vrouw, de Elizabeth.
|
 |
|
|
Met dit schip vaart hij, met
vrouw en gezin aan boord wonend, van 1912
tot 1923. Vaak naar het Ruhrgebied vanuit
Antwerpen of Rotterdam en ook wel naar Luik en
Gent. Verder vanuit Limburg met kolen uit de
mijnen naar alle bestemmingen in Nederland waar
een kempenaar maar kon komen, met zand en grint
vanaf de winplaatsen op de Maas in Limburg en met
graan vanuit Rotterdam naar vele bestemmingen in
Nederland. Zijn vrouw Elisabeth, van
oorsprong geen schippersdochter, krijgt ook
steeds meer gevoel voor het varen en staat vaak
achter het roer.
|
|
|
Op de Belgische
kanalen kon je, als schipper van een
sleepschip, een paard met begeleider
huren. Het paard liep dan over het
jaagpad langs het kanaal en trok het
schip via een touw het kanaal door. Jan
Griep vindt die uitgaaf niet altijd nodig
en trekt nogal eens, zelf op de wal
lopend, het schip door de Belgische
kanalen. Zijn vrouw Elisabeth staat dan
aan het roer. Ook duwt hij de Elizabeth
wel vooruit met een vaarboom, waarmee hij
dan van de voorkant van het schip naar
achteren loopt met de boom op de bodem
van het kanaal, ook weer met zijn vrouw
aan het roer.
Op een keer
blijft de vaarboom ergens achter haken,
en Jan slaat overboord. Hij zwemt naar de
wal, maar al die tijd heeft zijn vrouw
niets in de gaten. Zij stuurt rustig in
gedachten voort zolang de vaart in het
schip blijft. En Jan maar roepen vanaf de
wal: "Bette!! Bette". Het duurt
geruime tijd voor zijn vrouw begrijpt
waar dat geroep vandaan komt, naar de
walkant stuurt en de schipper weer aan
boord van zijn schip kan komen.
|
|
|
|
|
Bijzonder
lucratief is het als hij suikerbieten kan laden,
vanuit Rilland of Hoedekenskerke. De meeste
schippers durven die kleine getijdehaventjes
niet in met zo'n groot schip, maar Jan Griep heeft
ze immers zelf nog helpen bouwen met zijn
klipper, dus hij weet exact wat kan en niet kan. De twee
jongste kinderen worden aan boord geboren,
respectievelijk liggend voor de loskade te
Helmond en de Westersuikerfabriek te Amsterdam.
|
|
|
 |
|
|
|
|
|
|
|
|
MILITAIRE DIENST Deze
periode wordt onderbroken door de Eerste
Wereldoorlog, als Jan Griep alsnog langdurig onder de
wapenen moet. Het verhaal gaat dat, als hij bij
de kazernepoort aankomt, hij nog even naar huis
wil bellen.
"Kan je dat dan, telefoneren?", is de
verbaasde reactie.
Het gevolg is dat Jan zijn verdere militaire
loopbaan voornamelijk bestaat uit het bedienen
van de telefoon in de kazerne.
De
Elisabeth ligt bij het uitbreken van de
oorlog te Duisburg, geladen met kolen voor
België waarmee Duitsland dan in oorlog is. Met
een list slaagt hij er in het schip naar
Nederland te krijgen.
|

Jan Griep (bovenste rij,
tweede van rechts),
als Jan Soldaat
|
|
|
Bij het uitbreken
van de Eerste Wereldoorlog ligt de
Elisabeth in Duisburg, geladen met kolen
voor België. Duitsland is dan in oorlog
met België, dus die lading mag het land
niet uit en Jan Griep mag niet vertrekken
met zijn schip. Bovendien moet hij zelf
in Nederland in dienst en hij voelt er
weinig voor zijn schip al die tijd in
Duitsland achter te laten.
Bij wijze
van list draait hij als hij vertrekt de
buitenboordkranen van de Elisabeth een
klein eindje open, zodat er water in het
ruim loopt. Het schip komt na verloop van
tijd steeds dieper in het water te
liggen, waardoor de Duitse
havenautoriteiten gaan vrezen dat dat
schip voor de kade aan het zinken is. Dat
kan men ook niet gebruiken, zo'n schip
dat de hele boel blokkeert! De Elisabeth
wordt snel naar een hijskraan gesleept en
de lading met kolen gelost, precies waar
Jan Griep op gehoopt had. Hij krijgt
bericht dat hij het schip kan komen
halen, vraagt verlof van dienst aan en
laat de Elisabeth snel naar Nederland
slepen.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
WEER AAN HET VAREN |
|
|

|
|
|
Bovenstaande
foto is rond 1920 te Duisburg genomen. Als de <Elisabeth>
er weer eens op vracht ligt te wachten, komt er
een fotograaf langs en vereeuwigt het gezin en de
knechts aan boord. De beide kinderen Henk en Jacob zitten
in het midden en Elisabeth Bruggeman staat geheel
rechts.
Jan Griep stuurt de foto als
ansichtkaart naar zijn ouders te Hansweert.
Blijkens de hiernaast weergegeven tekst achterop
wil het op dat moment niet zo lukken met de
bevrachting van de Elisabeth.
|
|
Waarde Ouders.
Wij maken het goed en hopen van jullie
het zelfde. Van de kolen komt niets, dat
is toch jammer. Alle uitvoer moet door de
S.H.Vereeniging gebeuren. Toch zal dat
later misschien veranderen en dan kunnen
we zien. En wellicht gaat het in België
wel. Hier ligt alles vol met schepen en
totaal niets te doen. Zoo maar ineens
dus, wij staan er goed op. Hadden we maar
in Holland gebleven dan had ik eens naar
Hannes gegaan. We hebben hier niet veel
aan onze Pinksteren gehad, maar het is nu
eenmaal zoo dus wat zullen we er aan doen
als maar wachten tot er wat komt. Henk en
Jacob hebben ze hier in de Roer een
kiekje van genomen; hebben eenige kaarten
van gekocht. Verder van ons allen
gegroet. J.Griep
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
WONEN AAN DE WAL: TERUG
NAAR HANSWEERT |
|
|
In 1923, als ook hun tweede zoon
Henk naar school moet en dus elders in de kost
zou moeten, besluiten ze aan de wal te gaan. Jan
verkoopt de Elizabeth en verwerft zich
een nieuwe broodwinning door een van de drie op
de sluis van Hansweert gevestigde
expeditiebedrijven, de firma Van den Brink, over
te nemen. Dergelijke bedrijfjes verzorgen voor
passerende schippers de tijdrovende
douaneformaliteiten en verlenen nog enkele
andere diensten, zoals het aan de rederijen
doorgeven van de passage van hun schepen.
Het
schippersgezin gaat te Hansweert dus weer aan de
vaste wal wonen: eerst enige tijd aan de Veerweg
en de Oude Polderstraat. Daarna kan Jan voor
2000,- uit het faillissement van de
Hansweertse scheepswerf het huis Nieuwe
Kerkstraat 23 kopen, een woning die bestemd was
voor de bedrijfsleider van de werf.
|
|

Het kantoortje van de Firma
Van den Brink,
gelegen
midden op het sluisplateau te Hansweert
|
|
|
|
|
|
Doordat ze aan de wal
gaan wonen, kan ook de oudste zoon Hannes, die
omdat hij naar school moest enige jaren bij een
oom en tante te Twello woonde, weer thuis komen
wonen en is het gezin verenigd.
Die omstandigheid is kennelijk,
zo rond 1926, aanleiding de vier broertjes eens
in hun beste pakjes te hijsen en de fotograaf te
bezoeken.
Hiernaast, van links naar rechts
oftewel van groot naar klein: Johannes
(Hannes; geboren in 1913), Hendrik George (Henk;
geboren in 1916), Jacob (Jaap;
geboren in 1918) en Wilhelmus
Hendrikus Abraham (Wim;
geboren in 1922).
|
|

|
|
|
|
|
|
|
|
|
EEN OPEENVOLGING VAN
ONDERNEMINGEN Rond 1937 is het een slechte tijd
voor de binnenscheepvaart. Er is dermate veel
overcapaciteit ontstaan, dat er maandelijks op
een veiling in Rotterdam tientallen schepen
geveild worden waarvan de eigenaar failliet is
verklaard. Nieuwsgierig geworden tijgt Jan Griep
een paar keer naar Rotterdam om zo'n veiling mee
te maken. Dat loopt erop uit dat hij een keer 's
avonds thuiskomt met de mededeling dat hij voor
in totaal 50.000 twee kempenaars
(sleepschepen van rond de 550 ton) en een
sleepboot heeft gekocht.
De
twee sleepschepen verkoopt hij korte tijd later
weer, maar de sleepboot houdt hij aan. Hij noemt
hem naar zijn jongste zoon Wim, en richt
op 22 mei 1937 de N.V. Sleepdienst Lekas
op. De naam Lekas is -- een soort humor
dat hem typeert -- de afkorting van "met
lege kas". De Wim wordt ingezet om
de in die tijd veel voorkomende motorloze sleepschepen,
veelal met meerdere tegelijk, door het Kanaal
door Zuid-Beveland te slepen en ook wel naar
verder weg gelegen bestemmingen. Er hebben nogal
wat kapiteins op de Wim gevaren, want
het bleek niet altijd mee te vallen de juiste te
vinden...
|
|
|
Doordat zijn
expediteursfirma Van den Brink
verschillende sleepbootrederijen tot
klant heeft, durft hij daar geen ervaren
kapitein weg te kopen. Het zijn daarom
vaak niet de beste, die hij noodgedwongen
voor de <Wim> moet aanmonsteren, en
de zetkapitens volgen elkaar in snel
tempo op. Meestal zijn het op zich
vakbekwame schippers, maar lusten ze te
gaarne een borrel. Jan Griep reist in die
tijd verschillende keren halsoverkop naar
Antwerpen of Gent, om een sleep op te
halen waarvan de kapitein volkomen
beschonken is.
Een van die
keren herinnert zijn zoon Wim zich nog
goed:
"Ik ben nog een keer meegeweest naar
Gent, daar lagen zes lege spitsen en geen
kapitein te bekennen. Ik weet nog goed
dat de Belgische schippers van die
spitsen in Terneuzen niet de haven
uitwilden omdat het te hard stormde.
Vader schold ze uit voor alles wat mooi
en lelijk was, zoals scheithuizen,
kakhazen etc. totdat ze uiteindelijk
eieren voor hun geld kozen en toch maar
meegingen. Ikzelf moest het vooronder in
en gaan slapen. Ik moest me aan alle
kanten vasthouden om niet uit de kooi te
vallen, want die sleepboot ging vreselijk
tekeer."
|
|
|
|
|
|
|
|

Jan
Griep en Elisabeth Bruggeman in 1938; 54 en 49
jaar oud
|
|
|
|
|
|
Na de Duitse inval in 1940
voorziet Jan dat de sleepboot door de bezetter in
beslag zal worden genomen -- hetgeen bij de
volgende eigenaar inderdaad geschiedt -- en hij
verkoopt de Wim. Met de opbrengst koopt
hij de radiodistributiecentrale in Zwijndrecht en
laat deze door zijn zoon Jacob
exploiteren. Op bepaalde uren van de dag draait
Jacob verzoekplaten en is zo een van de eerste disk-jockey's
van Nederland. De
radiodistributiecentrale wordt na enkele jaren
in opdracht van de Duitse bezetters door de PTT
geconfisqueerd. Van de vergoeding die hij
daarvoor ontvangt laat hij dan te Dordrecht als
verhuurobject een appartementengebouw bouwen.
|
|
|
|
|
|
|
|
|

|
|
INWONING
De
laatste jaren van de oorlog brengen martelende
onzekerheid. Hun jongste zoon Wim
heeft als onderduiker te Doorn aan
verzetsactiviteiten deelgenomen en wordt door de
Duitsers gearresteerd. Meer dood dan levend keert
hij na de bevrijding, na anderhalf jaar verblijf
in Duitse gevangenissen en concentratiekampen,
thuis terug.
Als
Wim in 1947 trouwt met Maria
Schönfeldt, die hij in Doorn heeft leren kennen,
biedt hij het jonge gezin inwoning aan in de
ruime woning aan de Nieuwe Kerkstraat 23. Dat
duurt tot 1950, als Wim met zijn gezin naar
Amsterdam vertrekt.
Zo
wordt op 24 februari 1948 hun tweede kleinkind Jan
Griep (de maker van deze
internetsite) bij hen in huis geboren. Hiernaast
wordt hij door opoe Elisabeth trots aan
den volke getoond.
Deze
kleinzoon logeert in 1950, als zijn ouders de
ernstig zieke andere oma te Doorn verplegen,
maandenlang bij zijn grootouders in de Nieuwe
Kerkstraat. Rond die tijd is onderstaande foto
gemaakt: een staatsieportret van opa en opoe met Jantje.
|
|
|
|
|
|
|
|

|
|
|
Jan,
Jan en Betje, respectievelijk 66, 2,en 61 jaar
oud
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
DE WATERSNOODRAMP VAN
1953 Op 31
januari 1953 ziet Jan Griep, als hij die middag
zijn gebruikelijke wandeling langs de dijk maakt,
dat het water van de Westerschelde bij eb al net
zo hoog staat als anders bij vloed.
"Dat gaat niet goed vannacht", denkt
hij en besluit die nacht niet te gaan slapen. Als in de loop van de
nacht het water steeds hoger komt en hij hier en
daar al golven over de dijk ziet gaan, loopt hij
via het sluizencomplex naar d'n overkant
(Hansweert-Oost) om zijn oudste zoon Johannes en zijn
gezin te waarschuwen.
Inderdaad
begeeft die nacht de dijk bij Kruiningen het,
waardoor ook Hansweert-Oost onder water komt te
staan. De oude dorpskom van Hansweert, waar hij
zelf woont, blijft gespaard. Hannes en zijn gezin
kunnen nog net, wadend door het opkomende water,
de woning van broer Henk bereiken, die op het
hoger gelegen sluiscomplex staat (op de foto het
meest linkse pand).
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ACTIEF ALS RENTENIER Na de
oorlog wordt de bedrijfsvoering van de
expediteursfirma Van den Brink steeds meer
overgenomen door zijn beide zoons Hannes en Henk.
Jan Griep -- pensioengerechtigd ondertussen --
trekt zich geleidelijk aan terug. Hij is echter
nog veel te actief om helemaal stil te zitten en
mengt zich met enige regelmaat in nieuwe
ondernemingen.
Zo
chartert hij enkele malen een coaster, laat die
aan loswal te Schore aan het kanaal door
Zuid-Beveland vol met uien laden en naar Londen
varen om de uien daar op een veiling in partijen
te verkopen. De eerste malen gaat hij zelfs mee
naar Londen om de verkoop in het oog te houden.
Deze handel gaat echter niet lang goed, want de
gevestigde exporteurs in Rotterdam staan op hun
achterste benen en dreigen hun klandizie bij de
firma Van den Brink te beëindigen. Uiteraard is,
aldus voor het blok gezet, zijn hoofdbroodwinning
belangrijker dan de winst van deze export. Ook
een latere poging aardbeien naar Londen te
exporteren loopt uiteindelijk tegen teveel
tegenwerking aan.
Daarna
komt de gladiolenteelt, iets waarmee begin
vijftiger jaren in Zeeland veel geld wordt
verdiend. Jan Griep pacht een stuk land van een
boer op Schore en laat daar gladiolen op kweken.
Na de oogst worden die in open schuren te drogen
gehangen. Helaas is het eerste jaar waarin zijn
teelt echt goed op gang komt het seizoen
1952-1953. De dijken breken door en alle
gladiolen spoelen weg. Boeren die schade hebben
worden gecompenseerd, maar zo'n hobbyboer valt
uiteraard buiten die regeling ...
DE
MOTORSPITS NOVA
Uiteindelijk
komt ook het schippersbloed weer boven. Niet dat
hij zelf gaat varen, maar in 1955 koopt hij de motorspits
Nova en volgt intensief de verrichtingen
van de diverse zetschippers op dat schip.
Niet
altijd tot genoegen van deze laatsten overigens.
Minstens eens per week verwacht hij toch wel een
briefkaart met bijzonderheden over de vracht, de
bestemming en de opbrengst...
In
1966, Jan is dan 82, wordt deze zorg hem toch
teveel en verkoopt hij de Nova.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
DE
OUDE DAGHoewel ze tot de
Hervormde Kerk behoren, wonen Jan Griep en
Elisabeth Bruggeman de laatste jaren van hun
leven in het katholieke Maria-Oord te
Hansweert-Oost. Dat is
nu eenmaal het enige bejaardenhuis op Hansweert
en, zegt hij, "de nonnetjes zorgen immers
goed voor ons". In april 1968 verhuizen ze
ernaartoe.
Met
name Jan blijft tot op het eind van zijn leven
vitaal en vol plannen en ideeën. Totdat bij hem
maagkanker wordt geconstateerd en hij daaraan op
2 februari 1970 in Maria-Oord overlijdt.
Zijn
vrouw Elisabeth overlijdt op 25 juli 1973.
|
|
|
|
|
|
|
DE VIJF
ZONEN VAN
JAN GRIEP EN ELISABETH BRUGGEMAN:
|
|
|
|
|
|
Johannes
Griep (1912) |
|
|
Hun eerste kind, Johannes
Griep, wordt geboren op 15 januari 1912. Het
leeft precies een half jaar en overlijdt op 15
juli van datzelfde jaar aan de wiegedood.
Elisabeth zegt later steeds dat het zo'n mooi
kindje geweest was. |
|
|
|
|
|
|
Johannes
Griep (1913-1993) |
|
|
Johannes Griep (Hannes;
later Johan) wordt op 10 juli 1913 op Hansweert
geboren. Hij doorloopt de Handelsdagschool te Middelburg. In 1939 trouwt hij te Kruiningen met
Anna Maria Knolle, geboren in 1918 als dochter
van Jan Hendrik Willem Knolle en Femmigje
Heeroma. Ze krijgen twee zoons: Jan Griep
(1939) en Johannes Griep (Joop;
1948). Ze wonen aan de Hansweertsestraatweg in
Hansweert-Oost.
Hij zet het expediteurskantoor van zijn vader
voort en is later vennoot van de firma COMEX
waarin dit kantoor in 1963 opgaat. Vanaf 1946 is
hij gemeenteraadslid voor de VVD, eerst in de
raad van Kruiningen en na de gemeentelijke
herindeling in die van Reimerswaal. In 1978 moet
Hansweert-Oost worden afgebroken voor de
vergroting van het sluizencomplex, een onheil dat
hij als voorzitter van het Belangencomite
Hansweert-Oost tevergeefs poogt af te wenden.
Sindsdien woont hij met zijn vrouw aan de
Rijksweg te Kruiningen. Hij overlijdt op 29 maart
1993. |
|
|
|
|
|
|
Hendrik
George Griep (1916-1963) |
|
|
Hendrik
George Griep (Henk of Eine op zn
zeeuws) wordt op 25 januari 1916 op
Hansweert geboren. Hij trouwt in 1945 te Yerseke
met Maria Johanna de Jonge. Hun huwelijk blijft
kinderloos.
Ook hij zet als medevennoot het
expediteurskantoor van zijn vader voort. Als er, gedurende de oorlog,
weinig scheepvaart en dus weinig werk is, start
hij het onderzoek naar de herkomst der Griepen
waarvan uiteindelijk deze internet-site een
uitvloeisel is.
Hij lijdt aan strottehoofdkanker, kan de laatste
jaren van z'n leven niet spreken en overlijdt, op
weg naar het Academisch Ziekenhuis aldaar, te
Utrecht op 17 september 1963. Zijn vrouw
overlijdt in 1982. |
|
|
|
|
|
|
Jacob
Griep (1918-1992) |
|
|
Jacob Griep (Jaap) wordt op 6
februari 1918 te Helmond geboren, aan boord van
de Elisabeth. Hij doorloopt de Ambachtsschool te Bergen
op Zoom. Als beheerder van de
radiodistributiecentrale, waarvan zijn vader
eigenaar is, woont hij gedurende de oorlogsjaren
te Zwijndrecht. Daar trouwt hij in 1946 met
Hendrika den Arend, geboren in 1921. Ze krijgen
er een zoon Jan Griep (1949) en
een dochter Helena Griep (1950).
Terug op Hansweert wordt, op 24 december 1959,
hun dochtertje voor hun huis door een bromfiets
aangereden en overlijdt -- 9 jaar oud -- op weg
naar het ziekenhuis in Goes. In de 70-er jaren werkt hij als
havenmeester te Hansweert en sluismeester te Katseveer. Na de ontruiming van Hansweert-Oost woont het gezin op het dorp
Kruiningen. Jacob Griep overlijdt op
74-jarige leeftijd op 1 augustus 1992. |
|
|

|

|

|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Wilhelmus Hendrikus
Abraham Griep (1922)
Wilhelmus Hendrikus
Abraham Griep (Wim) wordt geboren op
zondag 19 november 1922 te Amsterdam,
aan boord van het sleepschip Elisabeth
dat dan is afgemeerd voor de
Westersuikerfabriek. Hij trouwt in 1947 met Maria Schönfeldt uit
Doorn. Ze krijgen twee zoons, waarvan de
maker van deze internet-site --
Jan
Griep (1948) -- de oudste is.
Zijn vrouw Rie overlijdt op 4 juni 2007 en hijzelf op 16
februari 2008, beiden te Doorn.
|
|
|
|
|
|